Terug naar overzicht
28 feb 2023

Artikel van de maand door Xanthe Carlier: Blijven leren, ook op de werkvloer

In eerdere nieuwsbrieven gaven we al een globaal overzicht van de veelbesproken arbeidsdeal en het activerend ontslagrecht. Met de maand maart in het verschiet vestigen we graag de aandacht op het individueel opleidingsrecht en de verplichting voor werkgevers om tegen 31 maart 2023 een opleidingsplan op te stellen.

  1. Individueel opleidingsrecht

In ondernemingen met 20 of meer werknemers hebben de werknemers voortaan recht op een aantal opleidingsdagen. Voor voltijdse werknemers is dat voor 2023 minstens vier en vanaf 2024 minstens vijf dagen. Voor werknemers die deeltijds werken en/of van wie de arbeidsovereenkomst niet het volledige kalenderjaar dekt, wordt het aantal opleidingsdagen pro rata bepaald. In ondernemingen met minimum 10 en maximaal 19 werknemers geldt een bijzonder regime. Op werkgevers die minder dan 10 werknemers tewerkstellen, is deze wet niet van toepassing.

Deze maatregel heeft tot doel de werkzaamheidsgraad tegen 2030 te laten stijgen van 71% naar 80%. De wetgever is namelijk van oordeel dat opgeleide werknemers meer kans hebben om een job te vinden en te behouden.

Welke opleidingen?

Een werknemer kan zijn opleidingsdagen gebruiken voor zowel formele als informele opleidingen.

  • Een formele opleiding is in hoge mate georganiseerd door de lesgever of opleidingsinstelling en vindt plaats op een andere locatie dan de werkplek (bijvoorbeeld een congres).
  • Een informele opleiding wordt gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie en is rechtstreeks verbonden met de werkplek van de individuele werknemer (bijvoorbeeld on-the-job-training).

Ook opleidingen over welzijnsbeleid komen in aanmerking voor de opleidingsdagen.

Concretisering van het opleidingsrecht

Het individueel opleidingsrecht moet binnen iedere onderneming geconcretiseerd worden. Dat kan op verschillende manieren: via een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die algemeen verbindend is verklaard of via een individuele opleidingsrekening. In beide gevallen schrijft de wet een aantal elementen voor die verplicht opgenomen moeten worden om een kader voor de praktische realisatie te creëren.

Gemiddeld vijf opleidingsdagen per jaar

Een werknemer kan zijn niet-opgenomen opleidingsdagen overzetten naar een volgend kalenderjaar. Om te vermijden dat dit tot in het oneindige zou gebeuren, formuleert de wetgever de doelstelling dat een individuele werknemer in elke periode van vijf jaar – te rekenen vanaf 1 januari 2024 – gemiddeld vijf opleidingsdagen per jaar opneemt. Na elke periode van vijf jaar wordt de teller van het aantal opleidingsdagen weer op nul gezet, ongeacht of alle dagen ook effectief opgenomen werden.

Hierdoor kan het individueel opleidingsrecht flexibel ingevuld worden in functie van de noden van de betrokken werknemer. Zo is het perfect mogelijk dat een werknemer het ene jaar minder dan vijf dagen opleiding volgt en het jaar nadien meer.

Een recht, maar geen verplichting voor de werknemer

Zoals de naam al doet vermoeden, houdt het opleidingsrecht een recht, maar geen verplichting in voor de werknemer. Een werknemer is dus niet verplicht zijn opleidingsdagen daadwerkelijk op te nemen. Als iemand geen gebruik maakt van de opleidingsdagen, mag dat geen negatieve gevolgen hebben noch een reden tot ontslag zijn.

De werknemer kan een opleiding volgen binnen of buiten zijn gewone werktijden. In het laatste geval zal hij voor die uren recht hebben op de betaling van zijn normale loon, zonder recht op overloon.

Wat met niet-opgenomen opleidingsdagen bij het einde van de arbeidsovereenkomst?

Behalve bij ontslag om dringende reden of wanneer de werknemer zelf het initiatief tot ontslag neemt, heeft de werknemer het recht om zijn nog openstaande opleidingsdagen op te nemen voor het einde van de arbeidsovereenkomst.

Bij uitbetaling van een opzeggingsvergoeding geldt het openstaande opleidingskrediet als een voordeel verworven krachtens de arbeidsovereenkomst, dat bij de verschuldigde opzeggingsvergoeding moet worden opgeteld.

  1. Opleidingsplan

De arbeidsdeal verbindt ook een vorm van collectief overleg aan het individueel opleidingsrecht. Zo moet iedere werkgever die ten minste 20 werknemers tewerkstelt jaarlijks een opleidingsplan opstellen. Dat is een document waarin de opleidingen en de doelgroepen van werknemers waarvoor ze bestemd zijn, worden opgesomd.

Inhoud van het opleidingsplan

Het opleidingsplan bevat minstens de formele en informele opleidingen die de werknemers kunnen volgen in het kader van hun opleidingsrecht. Verder verduidelijkt het op welke wijze dit plan bijdraagt aan de investeringen in opleidingen zoals voorzien door de wetgever en het individueel opleidingsrecht van de werknemer.

Bij het opstellen van het opleidingsplan moet de werkgever rekening houden met de volgende elementen:

  • risicogroepen, in het bijzonder werknemers van 50 jaar of ouder, buitenlandse werknemers en personen met een handicap;
  • knelpuntberoepen waarvoor binnen de sector geen geschikte kandidaten gevonden worden;
  • de wijze van evaluatie van de werknemers;
  • de genderdimensie binnen de onderneming.

Het invoeren van een opleidingsplan

De werkgever stelt een ontwerp van opleidingsplan op en legt dit ter goedkeuring voor aan de ondernemingsraad of, als die er niet is, aan de vakbondsafvaardiging binnen de onderneming. De ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging ontvangt het ontwerp minstens 15 dagen op voorhand en geeft advies over het opleidingsplan tegen uiterlijk 15 maart.

Als er geen ondernemingsraad én geen vakbondsafvaardiging is, moet de werkgever het opleidingsplan uiterlijk op 15 maart aan de werknemers voorleggen.

Het definitieve opleidingsplan moet opgesteld worden voor 31 maart en geldt minstens voor een jaar. Binnen de maand na inwerkingtreding moet er een elektronisch afschrift overgemaakt worden aan de door de Koning aangewezen ambtenaar. Momenteel is die bevoegde ambtenaar nog niet aangeduid.

  1. Conclusie

Als u nog geen stappen hebt ondernomen om een opleidingsplan op te stellen, dan handelt u het best snel, aangezien de deadline verstrijkt op 31 maart 2023. Ons kantoor kan u hierin verder begeleiden als u dat wenst.