Terug naar overzicht
31 jan 2023

Forse stijging wettelijke interestvoet en interestvoet handelstransacties vanaf 1 januari 2023

Wanneer een schuldenaar bedragen die hij verschuldigd is laattijdig en dus na de overeengekomen vervaldatum betaalt, zal hij als vergoeding voor deze laattijdige betaling zogenaamde nalatigheidsinteresten verschuldigd zijn.

Gaat het om een particulier die zijn schuld te laat betaalt, dan zal voor de berekening van de nalatigheidsinteresten - behoudens andere contractuele afspraken - de wettelijke interestvoet van toepassing zijn. Tussen ondernemingen onderling (of tussen een onderneming en een overheidsinstantie) speelt, wanneer het gaat om een verkoop van goederen of het verrichten van diensten, de interestvoet voorzien in de wet betalingsachterstand handelstransacties. Dit is een wet die werd ingevoerd om de vaak grote betalingsachterstanden tussen ondernemingen in te perken.

De afgelopen jaren bleven beide rentevoeten vrij stabiel. De wettelijke interestvoet schommelde tussen de 1,50% en 2%, de interestvoet van toepassing op handelstransacties bedroeg al enkele jaren 8,00%. Vanaf 1 januari 2023 stijgen beide interestvoeten evenwel fors. De FOD Financiƫn maakte bekend dat de wettelijke interestvoet stijgt naar 5,25% en de interestvoet handelstransacties naar 10,50%.

Deze aanzienlijke renteverhoging zorgt ervoor dat de verschuldigde nalatigheidsinteresten bij laattijdige betaling vrij snel zullen oplopen en een pak hoger zullen uitvallen dan voorheen. Zowel schuldenaren en schuldeisers zijn bij deze gewaarschuwd. Hoewel ondernemingen in hun algemene voorwaarden hiervan vaak afwijken, blijft het principe immers dat nalatigheidsinteresten ten aanzien van particulieren pas lopen vanaf de eerste ingebrekestelling. Schuldenaren betalen dus best tijdig hun schulden en voor schuldeisers wordt het nog belangrijker om hun klanten zo snel als mogelijk in gebreke te stellen. Tussen ondernemingen zijn in handelstransacties nalatigheidsinteresten wel meteen verschuldigd vanaf de vervaldata.