Terug naar overzicht
23 feb 2021

Artikel van de maand door Bram Baert: Geen vaccin voor bestuurdersaansprakelijkheid

Het afgelopen jaar stelde de overheid naar aanleiding van de coronacrisis twee keer een faillissementsmoratorium in. Deze steunmaatregel moest ondernemingen die vóór de eerste lockdown gezond waren, bescherming bieden tegen dagvaarding in faillissement. Nu het tweede moratorium is afgelopen, dreigt het aantal faillissementen de komende tijd fors te stijgen. Wat kunt u doen als bestuurder van een vennootschap in moeilijkheden en hoever reikt uw persoonlijke aansprakelijkheid?

Einde van het faillissementsmoratorium

Enkele dagen geleden publiceerde Statbel de faillissementscijfers van januari. 444 ondernemingen werden vorige maand failliet verklaard. Slechts 444. Minder dan de helft van het aantal faillissementen in januari 2020, toen corona nog een ver-van-ons-bed-show was.

Opmerkelijk. Of toch niet, want financiële moeilijkheden resulteren maar met vertraging in faillissementen. Bovendien stelde de overheid zowel bij de eerste als bij de tweede golf een faillissementsmoratorium in. Hierdoor werden ondernemingen die vóór de eerste lockdown (18 maart 2020) financieel gezond waren, beschermd tegen dagvaarding in faillissement. Bij de tweede lockdown werd het moratorium beperkt tot ondernemingen die als gevolg van de coronatoestand gedwongen moesten sluiten.

Het tweede faillissementsmoratorium liep af op 31 januari 2021 en werd in tegenstelling tot de meeste andere coronamaatregelen niet verlengd. Het lijkt dan ook onvermijdelijk dat er de komende maanden een aanzienlijke stijging van het aantal faillissementen zit aan te komen. Want dat heel wat ondernemingen in liquiditeitsproblemen terecht zijn gekomen is een open deur. Vraag is dan ook hoe je daar als bestuurder van een vennootschap in moeilijkheden mee omgaat.

Wat kan een bestuurder doen bij betalingsmoeilijkheden?

Het spreekt vanzelf dat ondernemingen gebruik maken van de steunmaatregelen die werden uitgevaardigd door zowel de federale als de Vlaamse overheid om de financiële repercussies van de crisis toch enigszins te verzachten. Er zijn onder meer diverse premies, een resem fiscale en sociale steunmaatregelen, bancaire steunmaatregelen en diverse andere maatregelen zoals de handelshuurlening. Ook bepaalde lokale besturen beslisten tot steunmaatregelen. Verder kan het een optie zijn niet-bedrijfskritische activa te gelde te maken of via een sale and lease back-operatie cash te genereren.

Een voor de hand liggende optie om liquiditeitsproblemen het hoofd te bieden is het selectief betalen van bepaalde schuldeisers. Selectief betalen is in principe niet verboden. Wel mag er nog geen sprake zijn van staking van betaling en moet financieel herstel van de onderneming redelijkerwijze nog mogelijk zijn. Zolang er geen situatie van samenloop bestaat, is er geen verplichting om een rangorde tussen de schuldeisers te respecteren. Het lijkt dan ook voor de hand te liggen dat een onderneming voorrang geeft aan de betaling van zijn werknemers en bedrijfskritische leveranciers. Het loon van werknemers niet betalen is overigens strafbaar.

Persoonlijke aansprakelijkheid

Dit is echter geen vrijbrief om niet of minder bedrijfskritische schuldeisers systematisch niet te betalen. De eerste schulden die vaak niet meer betaald worden, zijn socialezekerheidsbijdragen, bedrijfsvoorheffing en btw. Als dit slechts kortstondig gebeurt en er een gerechtvaardigd geloof is in het financiële herstel van de onderneming, zal dat wellicht geen probleem vormen. Als de niet-betaling evenwel aanhoudt, brengen de bestuurders van de vennootschap daarmee hun persoonlijke aansprakelijkheid in het gedrang.

Inzake btw en bedrijfsvoorheffing geldt bovendien een aansprakelijkheidsvermoeden voor de bestuurders die belast zijn met de dagelijkse leiding in geval van herhaalde niet-betaling. Dit vermoeden geldt evenwel niet als de bestuurder kan aantonen dat de niet-betaling het gevolg is van financiële moeilijkheden die geleid hebben tot gerechtelijke reorganisatie, faillissement of gerechtelijke ontbinding van de vennootschap.

Ook bij niet-betaling van socialezekerheidsschulden bestaat een bijzonder aansprakelijkheidsregime. Bestuurders van een vennootschap die failliet wordt verklaard, kunnen persoonlijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een gedeelte van de socialezekerheidsschulden van de vennootschap, als zij in de periode van vijf jaar voor de faillietverklaring ook bestuurder waren van minstens twee andere failliet verklaarde of ontbonden vennootschappen waarbij socialezekerheidsbijdragen onbetaald zijn gebleven.

Het is dan ook vaak geen goed idee om bij liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis overheidsschuldeisers niet te betalen. De faillissementsmoratoria en andere coronamaatregelen hebben aan de hierboven beschreven en andere regimes van bestuurdersaansprakelijkheid niets gewijzigd. Om persoonlijke aansprakelijkheid te vermijden zullen bestuurders van een vennootschap die zich in staking van betaling bevindt dan ook tijdig zelf de boeken moeten neerleggen. Anderzijds zijn bestuurders ook verplicht de kansen te benutten die er redelijkerwijze zijn om de vennootschap te redden. Bestuurder zijn van een vennootschap in moeilijkheden is vaak dansen op een slappe koord. Daarvoor is er vooralsnog helaas geen vaccin.