Terug naar overzicht
26 nov 2019

Opzeggingsvergoeding bij loopbaanvermindering voor zorg van kind

Het is mogelijk om arbeidsprestaties te verminderen voor de zorg van een kind tot maximaal 8 jaar. De vraag rijst op basis van welke prestaties de opzeggingsvergoeding berekend moet worden indien de werknemer die gebruik maakte van dergelijke loopbaanvermindering naderhand wordt ontslagen. Moet de werkgever rekening houden met het verminderde loon ten tijde van de loopbaanvermindering of met het voltijdse loon van vóór deze vermindering?

Uiteindelijk verschilt de situatie van een werknemer die ouderschapsverlof opneemt niet wezenlijk met een werknemer die loopbaanonderbreking opneemt met oog op zorg van een kind. Toch geldt dat in geval van ontslag tijdens een periode van ouderschapsverlof het voltijdse loon in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de opzeggingsvergoeding. Bij loopbaanonderbreking is dat niet het geval: daar geldt het principe dat moet rekening worden gehouden met het reële verminderde loon.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde bij arrest van 7 november 2019 dat dit geen schending van het gelijkheidsbeginsel inhoudt. Het is immers aan de wetgever om te beoordelen hoe de werknemers doeltreffend worden beschermd tegen een eventueel ontslag tijdens of vanwege de loopbaanvermindering. Volgens het Hof is er geen kennelijke onredelijkheid wanneer het verminderde loon in aanmerking wordt genomen bij de loopbaanvermindering voor de zorg van een kind omdat wel wordt voorzien in een forfaitaire beschermingsvergoeding gelijk aan het loon van zes maanden.