Terug naar overzicht
27 okt 2020

Separatisten: nóg meer bevoorrecht bij faillissement?

In geval van een faillissement komt een schuldeiser maar in aanmerking voor de uitkering van een dividend indien hij aangifte van zijn schuldvordering heeft gedaan. Vanaf het faillissementsvonnis heeft een schuldeiser één jaar de tijd om zijn schuldvordering in te dienen, waarna het recht tot opname verjaart. Het Hof van Cassatie besliste begin dit jaar dat separatisten, i.e. schuldeisers met een bijzonder voorrecht, een pand of een hypotheek, geen aangifte van schuldvordering moeten doen.

Zo oordeelde het Hof op 16 januari 2020 dat een onbetaalde schuldeiser zich rechtmatig kan beroepen op zijn tegenstelbaar retentierecht – het recht om het verkochte goed onder zich te houden totdat de volledige verkoopprijs ervan is vereffend – ook bij gebrek aan aangifte daarvan. Op 12 maart 2020 stelde het Hof vervolgens dat ook een hypothecair schuldeiser steeds voorgaat en zijn vordering aangezuiverd moet zien met de opbrengst van zijn hypothecair onderpand, ongeacht of hij aangifte indiende in het faillissement. Zijn voorrecht gaat immers over op de prijs van het te gelde gemaakt onderpand.

De betrokken schuldeiser zal echter wel (tijdig) aangifte moeten doen voor het niet-bevoorrecht saldo van zijn vordering. Enige omzichtigheid is dus geboden, (zeker) wanneer wordt vermoed dat de vordering van de separatist niet volledig zal kunnen worden voldaan met de verkoopopbrengst van het onderpand van het zakelijk zekerheidsrecht.