Terug naar overzicht
20 dec 2011

De Vlaamse wooncode anno 2011: de minimale woningkwaliteitsnormen opnieuw aangescherpt. Een gewaarschuwd verhuurder…

Sedert haar inwerkingtreding onderging de Vlaamse wooncode al verschillende wijzingen. Zo werden onder meer steeds strengere minimale woningkwaliteitsnormen op vlak van veiligheid, ezondheid en comfort opgelegd. Voorts werd ook de woningkwaliteitsbewaking, of nog, het toezicht op het naleven van de kwaliteitsnormen, opgedreven. Met het wijzigingsdecreet van 29 april 2011 worden de minimale woningkwaliteitsnormen opnieuw aangepast (artikel 5 van de Vlaamse wooncode). Terwijl voorheen enkel eisen werden gesteld aan de mogelijkheid tot het plaatsen van verwarmingstoestellen en de veiligheid ervan, worden thans ook minimale energetische prestaties toegevoegd aan de elementaire kwaliteitsvereisten waaraan een – te huur gestelde en verhuurde – woning moet voldoen. Concreet dient niet alleen de verhuurder, maar ook diegene die het verhuurde goed ter beschikking stelt als tussenpersoon (bijvoorbeeld de vastgoedmakelaar), ervoor in te staan dat de woning in kwestie kan worden verwarmd (en gekoeld) tegen een redelijke energiekost. Het blijft actueel nog wachten op een besluit van de Vlaamse Regering waarin één en ander concreet wordt uitgewerkt. Indien de huurwoning niet aan de (aangepaste) minimale kwaliteitsvoorschriften voldoet, kunnen verschillende maatregelen worden opgelegd. Het Vlaams decreet van 29 april 2011 zorgt voor de stroomlijning van deze instrumenten inzake woningkwaliteitsbewaking. Vooreerst voorziet de wooncode in een administratieve procedure waarbij huurwoningen ongeschikt en of onbewoonbaar kunnen worden verklaard. Elke belanghebbende kan daartoe een aanvraag richten aan de burgemeester. Indien in het verzoek voldoende ernstige motieven zijn opgenomen, richt de gemeente een verzoek tot onderzoek van de woning in kwestie tot de gewestelijke ambtenaar van de dienst Wonen – Vlaanderen waarop een onderzoek van de woning volgt. In geval van ongeschiktheid en/of onbewoonbaarheid wordt de woning geïnventariseerd én is de eigenaar een heffing verschuldigd indien het pand gedurende twaalf opeenvolgende maanden in de inventaris is opgenomen. De gemeente staat in voor de herhuisvesting van de bewoners van de ongeschikt en of onbewoonbaar verklaarde woningen maar kan de kosten die zij hiertoe dient te maken verhalen op de eigenaar van de ongeschikt en of onbewoonbaar verklaarde woning. Pas wanneer na een nieuw technisch onderzoek blijkt dat aan de gebreken is verholpen of na het slopen van de woning, kan deze van de inventaris worden geschrapt.
Voorts werd ook de strafrechtelijke procedure bijgestuurd. Het “te huur stellen” van gebrekkige woningen wordt voortaan strafbaar gesteld. Ook de immobiliënmakelaars of andere tussenpersoon blijven niet buiten schot. Op hen rust immers een onderzoeksplicht teneinde na te gaan of de woning die zij te huur stellen aan de minimale kwaliteitsnormen voldoet. Het te huur stellen en of verhuren door een makelaar van een woning die niet aan de vooropgestelde minimumnormen voldoet, brengt hun strafrechtelijke verantwoordelijkheid evenzeer in het gedrang. Hoewel de laatste wijzigingen aan de wooncode nog vrij recent zijn, werd tijdens de parlementaire bespreking al aangekondigd dat het decreet van 29 april 2011 geen eindhalte is en dat de woningkwaliteit(sbewaking) in de toekomst nog verder geoptimaliseerd zal worden. Ondertussen blijft waakzaamheid geboden voor de verhuurder en kan het belang van een gedetailleerde, tegensprekelijk opgestelde plaatsbeschrijving waaruit blijkt dat de te huur gestelde woning aan de minimale woonkwaliteitsnormen voldoet, niet voldoende benadrukt worden.