Het overurenkrediet betreft de overuren waarvan de werknemer kiest om ze uit te laten betalen in plaats van inhaalrust op te nemen. Het gaat dus enkel over de overuren die gepresteerd werden in het kader van buitengewone vermeerdering van werk of onvoorziene noodzakelijkheid. Deze mogen in principe niet meer dan 91 uren per kalenderjaar bedragen.

Met het oog op het bestrijden van zwartwerk heeft de wetgever via een programmawet van 3 augustus een uitzondering voorzien voor de horecasector. Voortaan kunnen de voltijds tewerkgestelde werknemers en de werkgevers uit deze sector, evenals de werknemers uit de uitzendsector en de werkgevers die deze werknemers tewerkstellen, retroactief vanaf 1 januari 2016 het maximum niet in te halen overuren optrekken van 91 uren naar 300 of 360 uren (360 indien zij gebruik maken van een geregistreerd kassasysteem).