Sinds 2012 is op de omzetting van toondereffecten een bijzondere taks verschuldigd. (Zie ook onze nieuwsbrief van december 2012) Zoals toen al gemeld, werd de vraag of deze omzettingstaks al dan niet onwettig is, voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof. Het Hof stelde daarover, in een arrest van 16 mei 2012, een prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie. Voor een definitief antwoord op de hamvraag is het dus nog even wachten. In hetzelfde arrest neemt het Grondwettelijk Hof wel een standpunt in over de vraag door wie de taks uiteindelijk moet betaald worden. Artikel 65 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen bepaalt namelijk dat de taks betaald wordt door de uitgevende vennootschap. Het Hof wijst er echter op dat de omzettingstaks een kost vormt die inherent verbonden is aan de omzetting van effecten aan toonder in effecten op naam. En deze kosten kunnen op grond van het Wetboek van vennootschappen ten laste worden gelegd van de houders van de effecten (art. 462 W.Venn.). Een vennootschap die initieel de omzettingstaks betaalde, zou de kost voor de omzetting in aandelen op naam aldus kunnen doorrekenen aan haar aandeelhouders.