Terug naar overzicht
25 nov 2014

Verwijlinterest voor (oudere) overheidsopdrachten blijft dalen

Een overheidsinstelling, die een overheidsopdracht voor werken, leveringen of diensten niet tijdig betaalt, is automatisch een verwijlinterest verschuldigd, bovenop de te betalen hoofdsom. De omvang van deze specifieke interestvoet is afhankelijk van de datum waarop het contract werd aangegaan. Voor overheidsopdrachten, waarvan de gunning plaatsvond vóór 8 augustus 2002, is de rentevoet vanaf 1 oktober 2014 opnieuw gedaald naar 1,80%. Indien de gunning plaatsvond na voormelde datum, blijft de toepasselijke rentevoet, volgens een bericht in het Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2014, echter wel stabiel. Dit betekent concreet dat de nieuwe interestvoet tot eind dit jaar werd vastgelegd op respectievelijk 7,50% (gunning tussen 8 augustus 2002 en 15 maart 2003) en 8,50% (gunning na 15 maart 2013). Naast deze verwijlinterest, is de overheidsinstelling bij laattijdige betaling ook een forfaitair bedrag van 40 euro verschuldigd ter vergoeding van de mogelijke invorderingskosten. Enkel indien het bewijs voorligt van hogere reële invorderingskosten, kan dit forfaitair bedrag worden verhoogd. Ter herinnering, bij niet-overheidsopdrachten, is de wettelijke rentevoet voor het jaar 2014 vastgelegd op 2,75%, terwijl de toepasselijke rentevoet bij betalingsachterstand in handelstransacties in de tweede semester van 2014 respectievelijk 7,50% (voor de overeenkomsten gesloten vóór 16 maart 2013) of 8,50% (voor de overeenkomsten gesloten, vernieuwd of verlengd vanaf 16 maart 2013) bedraagt.