Wie deeltijdse werknemers tewerkstelt, moet een reeks vormvereisten naleven. Zo moeten onder meer deeltijdse werkroosters op correcte wijze worden bekendgemaakt en afwijkingen nauwkeurig geregistreerd. Ook een afschrift van de deeltijdse arbeidsovereenkomst moet worden bewaard op de plaats van het arbeidsreglement. Bij niet-naleving van deze voorschriften geldt een strenge sanctieregeling. Zo bepaalt artikel 22ter RSZ-wet dat bij ontstentenis van openbaarmaking van de normale werkroosters van de betrokken werknemers, de deeltijdse werknemers vermoed worden arbeid te hebben verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst voor arbeid als voltijdse werknemer. In een recente procedure werden deze formaliteiten en bijhorende sanctie in vraag gesteld, maar het Arbeidshof te Gent, afdeling Brugge (arrest van 23 maart 2012) oordeelde dat deze vormvoorschriften en hun sanctieregeling niet in strijd zijn met de Europese richtlijn inzake deeltijdse arbeid. Doel van de regeling is immers zwartwerk te bestrijden (objectieve reden) en de publiciteitsvereisten leggen geen onevenredig zware verplichtingen aan de werkgever op. Nog steeds volgens het Hof geldt dit ook voor de zware sanctie van artikel 22ter RSZ-wet. Waakzaamheid blijft dus geboden.