28 Jan 2014
RSZ verschuldigd op uitwinnings- of niet-concurrentievergoedingen aan werknemers
Lange tijd waren een aantal vergoedingen verschuldigd of betaald naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van RSZ vrijgesteld. Hieronder vielen bijvoorbeeld zogenaamde “beschermingsvergoedingen”, dit waren vergoedingen verschuldigd bij de overtreding van een ontslagbescherming (bijvoorbeeld in geval van zwangerschap of tijdskrediet), maar ook “uitwinningsvergoedingen” verschuldigd aan een handelsvertegenwoordiger, of “niet-concurrentievergoedingen” op voorwaarde dat zij gesloten waren ná het einde van de arbeidsovereenkomst. Sinds 1 oktober 2013 zijn deze vergoedingen, zonder al te grote trom, stuk voor stuk bijdrageplichtig geworden. Dit gebeurde door een K.B. van 24 september 2013, dat de bedoeling had “frauduleuze praktijken en ontwijkingen van de wet” tegen te gaan.
Een recent K.B. (van 21 december 2013) haalt echter een aantal vergoedingen opnieuw uit de RSZ-sfeer, en dit zelfs met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2013. Het betreft – weliswaar met een aantal uitzonderingen – “de vergoedingen verschuldigd wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt”. De wetgever beoogt hiermee niet-fraudegevoelige vergoedingen opnieuw uit de RSZ te halen, zoals bijvoorbeeld bepaalde beschermingsvergoedingen. Uitwinningsvergoedingen of niet-concurrentievergoedingen verschuldigd in het kader van een beding gesloten ná het einde van de arbeidsovereenkomst blijven echter wel aan RSZ onderworpen.