Terug naar overzicht
21 dec 2010

Gebrek aan inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen kan u zuur opbreken

Een handelsonderneming dient voor elk van haar activiteiten een inschrijving te nemen in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Indien zo’n onderneming een vordering instelt voor een rechtbank (bv. in betaling van facturen) gebaseerd op een activiteit waarvoor zij op datum van de dagvaarding niet ingeschreven is in de KBO, is zo’n vordering krachtens de KBO-wet onontvankelijk. Dit principe werd nogmaals bevestigd in het recent gepubliceerd arrest van het hof van beroep te Brussel (Brussel 20 november 2008, TBBR 2011, afl. 2, 97). Maar er is meer. Zelfs als een bepaalde wet niet de onontvankelijkheid van de vordering voorschrijft, kan een vordering toch nog stranden op andere formele gronden. Dit is in het bijzonder zo bij inbreuken op de wettelijke bepalingen die de toegang tot een (gereglementeerd) beroep regelen. Dergelijke regelgeving is immers doorgaans van openbare orde. Al wat gebeurt in strijd met een regel van openbare orde, is absoluut nietig. Eerder was het Hof van Cassatie al onverbiddelijk voor een vastgoedmakelaar die niet was ingeschreven in het BIV (Cass. 29 november 2007): hij kreeg geen enkele commissie. Ook in het hoger aangehaald arrest moest de aannemer het (deels) ontgelden.