Terug naar overzicht
30 mei 2023

Maximale opzeggingstermijn in geval van opzegging door de werknemer binnenkort steeds 13 weken

Sinds 1 januari 2014 geldt een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden. Vanaf dat ogenblik is de opzeggingstermijn gelijk ongeacht het statuut van de werknemer. Om de opzeggingstermijn te berekenen van een werknemer die al vóór de inwerkingtreding van het eenheidsstatuut in dienst was, moet een opsplitsing gemaakt worden tussen de verworven anciënniteit vóór 1 januari 2014 en daarna. De totale opzeggingstermijn wordt bekomen door beide periodes op te tellen.

Hoewel de maximale opzeggingstermijn werd vastgelegd op 13 weken in geval van opzegging door de werknemer, bleken er zich in de praktijk toch interpretatieproblemen voor te doen. Met de wet van 20 maart 2023 wil de wetgever hier komaf mee maken.

Voortaan moet geen opsplitsing meer gemaakt worden tussen de anciënniteit verworven vóór 2014 en na 2014 bij de opzegging door een werknemer. Overeenkomstig de arbeidsovereenkomstenwet bedraagt de maximale opzeggingstermijn namelijk 13 weken bij werknemers die 8 jaar of meer anciënniteit hebben en zelf de arbeidsovereenkomst beëindigen. Werknemers die vóór 2014 in dienst zijn getreden hebben de facto meer dan 8 jaar anciënniteit zodat bovenstaande opsplitsing niet langer nuttig is en geschrapt kan worden. Hierdoor verdwijnen ook de bijhorende interpretatieproblemen.

Huidige wetswijziging geldt voor de opzeggingen die gegeven worden na 28 oktober 2023.