Terug naar overzicht
26 sep 2017

Mijn klant begrijpt geen Nederlands. In welke taal factureer ik nu ook alweer?

Ondernemingen met hun exploitatiezetel in het Nederlandse taalgebied zijn steeds verplicht hun facturen in het Nederlands op te maken. In een arrest van 21 juni 2016 heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat deze regel, die gedicteerd wordt in het Vlaams Taaldecreet, het vrij verkeer binnen de Europese Unie hindert.

Om aan dit euvel tegemoet te komen werd het Vlaams Taaldecreet aangepast met ingang van 11 augustus 2017. De oude regel blijft weliswaar ongewijzigd voor facturen die gericht worden aan klanten gevestigd in België. Ten aanzien van deze klanten moet minstens een factuur in het Nederlands worden opgemaakt. Enkel voor facturen aan klanten gevestigd in een andere lidstaat van de EU of Europese Economische Ruimte werd een nieuwe regel ingevoerd. Voortaan mag naast de Nederlandstalige factuur nog bijkomend een rechtsgeldige factuur worden opgemaakt in een officiële taal van de EU of van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte die geen lid zijn van de EU (Ijsland, Lichtenstein en Noorwegen), voor zover die taal door beide partijen begrepen wordt.

Vormt deze regel een belangrijke hervorming? Op zich niet, aangezien nog steeds een primerende Nederlandstalige factuur moet worden opgemaakt én vertalingen reeds een gangbare praktijk vormden. Voorheen werden vertalingen echter niet algemeen als rechtsgeldig erkend en kon volgens de wet op basis hiervan geen schuld worden ingevorderd. Dit laatste is nu wel mogelijk en duidelijk uitgeklaard met de wijziging van het Vlaams Taaldecreet.