Opnieuw rijst de vraag of de uitsluiting van de vrije beroepsbeoefenaar uit de Wet Marktpraktijken een schending betekent van het gelijkheidsbeginsel. In haar arresten van 6 april 2011 en 15 december 2011 oordeelde het Grondwettelijk Hof reeds dat dit het geval is. Vermits echter geantwoord werd op prejudiciële vragen in het kader van concrete geschillen, kwam aan de arresten geen algemene draagwijdte toe. Met haar arrest van 9 juli 2013 is hier definitief verandering in gekomen. Het Grondwettelijk Hof werd gevat in het kader van een vernietigingsberoep en vernietigde finaal de uitsluiting van de vrije beroepsbeoefenaar uit de wet. Dit betekent dat ook de vrije beroeper voortaan de Wet Marktpraktijken dient na te leven, waaronder de regelingen aangaande overeenkomsten op afstand, onrechtmatige bedingen, reclame, etc.