Het Grondwettelijk Hof zegt nee tegen de Bijkluswet
Sinds 2018 kan iedereen die een hoofdstatuut als zelfstandige, werknemer, ambtenaar of gepensioneerde in zijn vrije tijd legaal tegen betaling bijklussen. De Bijkluswet maakt dit mogelijk voor verenigingswerk (bijvoorbeeld sporttrainer, gids, begeleider van schooluitstappen…), occasionele diensten tussen burgers (‘vriendendiensten’) en diensten verleend via erkende elektronische platforms (bijvoorbeeld Deliveroo en Uber Eats).
Al van meet af aan was er op deze wet forse kritiek omdat het bijklussen onder zeer gunstige voorwaarden gebeurt. Er moeten namelijk geen sociale bijdragen betaald worden, er geldt een fiscaal gunstregime en het gros van het arbeidsrecht is niet toepasselijk (er zijn bijvoorbeeld geen minimumverloning noch minimale rusttijden).
Enkele sectoren beschouwden dit als oneerlijke concurrentie en trokken daarom samen naar het Grondwettelijk Hof.
Het Grondwettelijk Hof vernietigde de Bijkluswet uiteindelijk in een arrest van 23 april 2020. Volgens het Hof is de regeling over de ganse lijn in strijd met de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie. Personen die dezelfde activiteiten uitoefenen buiten de Bijkluswet om, zijn immers wel aan strengere regels onderworpen en een redelijke verantwoording voor dat onderscheid is er niet.
Bijklussers mochten tot 6.340 EUR per jaar onbelast bijverdienen. De vernietiging van de Bijkluswet zal voor sommigen dus een financiële dobber zijn. Om deze repercussies enigszins te verzachten, handhaaft het Grondwettelijk Hof de Bijkluswet tot en met 31 december 2020. Dat betekent dat bijklussen onder gunstigere voorwaarden vanaf 1 januari 2021 niet langer mogelijk zal zijn. Tot en met eind dit jaar kan onbelast bijverdienen dus wel nog.